» » » Waarom discriminatie lastig uit te bannen is

Waarom discriminatie lastig uit te bannen is

Deze week had ik weer opleiding Systemisch Werk en één van de onderwerpen van dit blok was schuld/schaamte. We komen allemaal uit een familie waar sommige dingen goedkeuren en andere dingen afkeuren opleverde. Als kind voelen we dit haarfijn aan en voor de harmonie en verbondenheid leren we aan wat gewenst en ongewenst gedrag is.

Deze normen nemen we mee het leven in en blijven ons beïnvloeden. Zo voelen we ons onschuldig als we ons naar de normen van onze familie gedragen en schuldig als we daar van afwijken. Met mijn zeer groene ouders voel ik me schuldig als ik het licht of de verwarming ben vergeten uit te doen of als ik op vliegvakantie ga.

Schuld of onschuld zegt niets over goed en fout.

In mijn gezin was het prima om met een lepel te eten. Waar in veel families met mes en vork eten wel een vereiste is, eet ik nog steeds het liefst met een lepel en vroeg ik daar als kind in restaurants ook altijd om. Ik voelde me onschuldig omdat ik me gedroeg naar de regels zoals ze thuis golden.

Het voelen van schuld en onschuld heeft dus vaak meer met de normen thuis te maken dan met een moralistisch beeld van goed en fout. Nu kunnen mensen die wél geleerd hebben met mes en vork te eten me waarschijnlijk wel vergeven voor mijn lepel-eten. Echter als het om zaken gaat waar we een sterk moralistische overtuiging over hebben wordt het anders.

Discriminatie, geweld en asociaal gedrag worden op dezelfde manier van ouder op kind overgedragen als mijn lepel-eten. Als een kind uit een gezin komt waarin discriminatie heel gewoon is, zal hij zich later in het leven dus ook ‘onschuldig’ voelen als hij zich racistisch uitlaat.

voorbeeld

Zo had ik een sociaal en behulpzaam collega’tje, nog geen 16 jaar, die af en toe schaamteloos tamelijk racistische dingen zei, die ik allerminst bij haar vond passen. Ze zei dit in volle onschuld omdat dit gewoon de manier was die ze vanuit huis gewend was en die haar ook een plek gaf in die familie. Die plek in de familie maakt het heel moeilijk te stoppen met dit gedrag. Zodra zij toegeeft dat het buitensluiten van anderen misschien niet zo’n goed idee is, zal ze zich schuldig voelen. Ze wijkt dan af van haar familie-normen en dit voelt als verraad naar haar familie. Het vraagt dus moed en het verduren van schuldgevoel om je los te maken van de denkbeelden en dynamieken van je herkomst. Iets wat veel mensen niet (altijd) doen

In- en uitsluiting

Dit maakt discriminatie dus lastig te veranderen. In veel gezinnen speelt wel enige vorm van uitsluiting van mensen die anders zijn. Dit is voor het gezin heel helpend. Doordat er een ‘zij’ word gecreëerd, voelen we ons onderdeel van de ‘wij’. Dit geeft veiligheid, geborgenheid en vult onze behoefte aan ergens bij horen in. Stoppen met discrimineren en onderscheid maken tussen zij en wij is dus op een bepaald vlak tegennatuurlijk en maakt de binding van je familie minder sterk.

Ik vind discriminatie verre van wenselijk, ik kan alleen ook niet te erg veroordelend zijn naar mensen die discrimineren. Naast dat oordelen geen enkele zin heeft kan ik mensen ook niet echt kwalijk nemen te handelen in loyaliteit met hun familie, dat doe ik namelijk zelf ook. Om met Jezus te spreken: wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.

Ik ben atheïstisch opgevoed en heb een aangeleerde weerstand tegen esoterische onderwerpen, new age, geesten, engelen enzovoorts. Nu schuift dit langzaam op aangezien ik steeds meer dingen zie die ik rationeel niet kan verklaren, echter dit aan mijn ouders vertellen vind ik knap lastig. Dan speelt er schuld en schaamte. Mijn eerste reactie bij tarot, mediums, helende stenen enzovoorts is nog steeds een loyale aan mijn ouders: Allemaal onzin en kwakzalverij!

Ga dus maar eens na wat jullie doen uit loyaliteit naar je ouders. Daarin zit vaak een hoop potentie voor groei aangezien het onbekend gebied voor je is! Ik ben benieuwd naar wat er opkomt!